Bestuur en Organisatie
Wat is een nutsschool?
Het nutsonderwijs stelt de ontwikkeling van kinderen voorop, met respect voor anderen. De nutsschool komt voort uit een traditie van Nederlandse onderwijsvernieuwing die al begon rond 1800.
Waar staat een nutsschool voor?
Nutsscholen vallen onder het algemeen bijzonder onderwijs. Op een nutsschool wordt onderwijs gegeven dat onafhankelijk is van een bepaalde levensbeschouwing of maatschappelijke stroming. De kernpunten van het nutsonderwijs zijn:
- respect voor andere levensbeschouwingen
- nadruk op kritisch denken en het komen tot een weloverwogen oordeel op basis van vrijwilligheid
- het bieden van een ononderbroken ontwikkelingsproces, afgestemd op de talenten en mogelijkheden van de individuele leerling
- ontwikkeling van de gehele mens, zowel emotioneel als verstandelijk
- het verwerven van de nodige kennis en sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden
- uitgaan van het feit dat kinderen opgroeien in een multiculturele samenleving
Uitgangspunten
Het nutsonderwijs stelt iedereen in de gelegenheid om een volwaardig, actief lid te zijn van de samenleving, rekening houdend met de eigen kwaliteiten en beperkingen.
Onderwijskundige uitgangspunten
- veiligheid
- vertrouwen
- orde en rust
- wederzijds respect
- stimulerende leeromgeving
Didactische uitgangspunten
- leerling als mens centraal
- doorlopende ontwikkelingslijn
- planmatig vernieuwend
Sociaal-culturele uitgangspunten
- aandacht voor eigen identiteit
- onderlinge samenwerking
- opbouwend kritisch
- respect en ruimte voor verschil
- de school als levend organisme in de samenleving
Geschiedenis van het nutsonderwijs
In 1784 werd de Maatschappij tot Nut van ’t algemeen opgericht ‘ter bevordering van het algemeen volksgeluk’ door mensen te helpen om zich te ontwikkelen. Mensen die daar zelf niet de middelen voor hadden, kregen toegang tot eenvoudig geschreven (school)boeken. Ook werden kleuter- en lagere scholen opgericht. Daarnaast werden vele andere voor de samenleving nuttige initiatieven genomen, zoals de oprichting van bibliotheken, spaarbanken en verzekeringen. Veel van deze instanties zijn later door de overheid overgenomen. Eén van de stichters van de Maatschappij was Jan Nieuwenhuyzen. Zijn zoon Martin Nieuwenhuyzen maakte zich hard voor de hervorming van het onderwijs, één van de belangrijkste wapenfeiten van de Maatschappij. Tegenwoordig telt de Maatschappij tot Nut van ’t algemeen ruim 10.000 leden, verdeeld over 100 departementen.